Zelden zagen we zo snel zo veel onverwachte samenwerkingen ontstaan als tijdens de Corona-crisis. Mensen zoeken partners om samen een probleem aan te pakken. Fundamentele veranderingen vragen inderdaad nieuwe coalities. Innovatieve oplossingen en creativiteit ontstaan vaak op het
raakvlak tussen sectoren en kennisdomeinen.
Maar samenwerken is makkelijker gezegd dan gedaan, zeker als je de samenwerking duurzaam en vitaal wil maken. In deze blog willen we inzoomen op een aantal inzichten die we zelf opdeden bij de begeleiden van samenwerking tussen verschillende actoren of afdelingen.
1/ Diversiteit is de oplossing, niet het probleem
Vaak wordt participatie weg gezet als een manier om draagvlak te creëren voor de verandering. Bij vitale coalities, gaan we echter veel verder dan dat. De complexiteit van de uitdagingen maakt immers dat één actor of afdeling, vaak de verschillende perspectieven op het probleem of de uitdaging niet kan zien. Daarnaast kan één afdeling of actor het probleem of de uitdaging ook niet alleen oplossen.
Bij het opstarten van samenwerkingsverbanden is het daarom belangrijk te onderzoeken wie de stakeholders zijn die nodig zijn om het probleem of de uitdagingen aan te pakken. Belangrijk is daarbij voldoende uit te zoomen en om zoek te gaan naar de verbanden (systemisch kijken). We leerden immers dat vooruitgang geboekt wordt als geëngageerde mensen, die vanuit verschillende kennis, perspectieven en interesses van het systeem, samen te werken rond een gedeelde uitdaging.
Het verhaal van de 10 blinden en de olifant is hiervoor een mooie metafoor. Elk afzonderlijk herkennen of voelen de blinden maar een onderdeel van het grotere geheel (de olifant). Maar als ze alle onderdelen samen leggen en onderzoeken wat deze puzzelstukjes samen kunnen betekenen, kunnen ze het beeld van een olifant reconstrueren.
2/ Leg de verschillende belangen en agenda’s op de tafel
Naast het tijd nemen om mekaar te leren kennen en het opbouwen van vertrouwen, is het belangrijk om van bij de start ook de belangen en agenda’s op tafel te krijgen. Dit klaart de lucht. Vaak hebben actoren immers verschillende (voor)oordelen over mekaar of is er wantrouwen is omtrent de achterliggende redenen voor samenwerking. Zeker als het gaat om samenwerking met andere afdelingen of sectoren die men niet goed kent of eerder wantrouwt.
Vragen die je kan gebruiken zijn om de verschillende belangen zichtbaar te maken zijn:
– Waarom ben jij / zijn jullie nodig binnen deze samenwerking? Waarom is het belangrijk dat jullie hier zijn?
– Wat kan je winnen met deze samenwerking?
– Wat heb je te verliezen? Wat is echt een gevaar voor jullie?
– Welke verwachtingen heb je naar de andere rollen en groepen in deze samenwerking? Wat heb je nodig van hen?
– Wat is jouw centrale boodschap of pleidooi omtrent de uitdaging waarvoor we samen staan?
– Welke non-verbale expressie geeft best weer hoe je je voelt in deze rol, binnen deze samenwerking?
Deze vragen polsen zowel naar de toegevoegde waarde van elke actor, maar ook naar duidelijkheid omtrent mogelijke winst én verlies bij een samenwerking. Veel samenwerkingsprojecten of –pogingen stranden immers doordat er geen erkenning wordt gegeven aan wat er mogelijk kan verloren gaan of buitengesloten wordt. Het expliciet vragen naar non-verbale expressie, helpt om te van bij de start ook meer lichamelijke gewaarwording in te brengen in de dialoog tussen actoren, zodat dit ook een vaardigheid wordt die later in het proces van samenwerking kan ingezet worden.
3/ Kijken door de ogen van een ander = empathie
“Het moeilijkste voor mensen is omgaan met andere mensen, in het bijzonder met het “andere” in andere mensen. Om dat voor mekaar te krijgen, moet je contact kunnen maken met dat “andere” in jezelf. Van daaruit kun je je dan verbinden met anderen.” – André Wierdsma –
Mensen en organisaties zitten vaak vast in hun eigen meningen, overtuigingen en echokamers. Binnen samenwerking helpt het als mensen zich regelmatig verplaatsen in het perspectief van anderen om dit echt te zien en te begrijpen. Een nog verdergaande stap is om dit ook te verbinden met de verschillende kanten of stemmen van jezelf. Dit werkt vaak verhelderd en verbindend waardoor er “iets” verandert in de relatie tussen de actoren en meer wederzijdse empathie ontstaat.
We kunnen dit bevorderen in een samenwerking door:
-De werkplek én het dagelijkse werk van de andere partners / afdelingen te bezoeken of even over te nemen
– Actief te werken met rolomkering tijdens ontmoetingen of workshops.
– Actief aan rol- en actor mapping te doen tijdens de samenwerking en dit telkens opnieuw bespreekbaar te maken
– Steeds opnieuw te vragen als iemand een mening, opinie geeft: “Wie herkent dit nog of wie herkent dit gedeeltelijk”
– Actief te werken aan rolfluïditeit van eenieder, via het aanscherpen van bewustzijn van de verschillende stemmen in jezelf.
4/ De volgende tegel licht op = emergent proces
Het succes van vele samenwerkingsverbanden om complexe uitdagingen aan te pakken, ligt niet in het samen ontwerpen van de ultieme oplossing en het actieplan. De ultieme oplossingen zijn immers niet gekend en over de strategieën om deze te bereiken is er vaak een verschil in visie. Daarom is het belangrijk om stap voor stap vooruit te gaan. Creëer “common ground” over de volgende stap die kan helpen om een oplossingsrichting te co creëren. Dit betekent experimenteer, doe concrete dingen, wetende dat je de toekomst niet kan controleren, maar dat je er wel een invloed kan op uitoefenen. Met elke nieuwe stap die jullie vooruit zetten, creëer je immers vertrouwen en een fundament om verder op te werken.
Leren, reflecteren op wat werkt en niet, mislukkingen aanvaarden als onderdeel van het traject, verder bouwen op succeservaringen moeten daarbij een vanzelfsprekend onderdeel worden van het gezamenlijk traject.
5/ Werk met wat er speelt in de onderstroom
In de onderstroom of onder de waterlijn spelen zich altijd een heleboel niet zichtbare en soms onbewuste processen af tussen de neuzen van de aanwezige mensen. Het kan gaan om conflict, machtsverschillen , taboes, patronen, onderliggende opvattingen, waardesystemen die botsen, zaken die niet uitgesproken worden, enz.
Bij het opzetten en verduurzamen van vitale coalities is het niet de bedoeling om in de eerste plaats te gaan werken met wat er speelt in de onderstroom. Maar vaak loopt de samenwerking op één of ander moment wel vast op dingen die spelen in de onderstroom. Belangrijk is dan hier ruimte voor te geven en niet verder op de inhoud te werken. Opnieuw is het creëren van een veilige ruimte om samen te navigeren tussen veiligheid en durf belangrijk.
Een paar tips:
– Haal diep adem, laat ‘niet weten’ toe en ga ervoor, ook al voelt het in de eerste plaats oncomfortabel
– Storingen hebben voorrang. Werk met wat zich aandient in het samenwerkingstraject en maakt dat het bespreekbaar.
– Heb oog voor de sabotagelijn (cf. figuur 3) die symptomen aangeeft als er iets speelt in de onderstroom in de samenwerking
– Spreek samen af of je hiermee aan de slag wilt en wat de veiligheidsregels zijn die de groep nodig heeft
– Gebruik je lichaam als kompas en maak er een gewoonte van om niet verbale signalen, weerstand en emoties bespreekbaar te maken en te onderzoeken waar het om gaat.
Als procesbegeleider van dit soort complexe samenwerkingen heb je verschillende competenties nodig. Hoe zorg je voor een “holding space” of container waarin er zowel ruimte gemaakt wordt voor veiligheid én durf; hoe blijf je zelf “meerzijdig partijdig” in discussie die je zelf ook raken; welke methodes zet je in om te werken met de onderstroom, enz. In een volgende blog werken we dit graag nog verder uit.
Birgit De Clerck, Jeroen Bryon en Lies Lambert
Zin om hier verder in te duiken, volg het leertraject vitale coalities