December is voor mij niet alleen gelijk aan Kerstsfeer, intochten van Sinterklaas en verhalenavonden. Het is ook een erg spannende maand met de verdediging van mijn doctoraat in de architectuur. Daarin zocht ik naar een manier om met bewoners en andere actoren in debat te gaan over wat er verandert in het dorp en hoe we hiermee kunnen en willen omgaan.
Het dorp van vroeger ≠ het dorp van nu
De laatste jaren en decennia raakten we meer vertrouwd met participatie in het ruimtelijk beleid. We willen dan naar A, B of C en betrekken graag meerdere stemmen om dat op een goede manier te doen. Maar wat als we participatie beschouwen als een manier om voorbij deze logica van projecten en vooraf gedefinieerde planningsprocedures te gaan? Hoe kunnen we zo een debat dan vormgeven, en wat kan de rol zijn van een doorbraakarchitect?
Dorpen veranderen als een gevolg van zowel vele kleine als meer globale transformaties.
Het autonome dorp waar we woonden én werken is nu een ander dorp; een woondorp ingebed in een ruimer, meer regionaal netwerk. Er wordt nog vaak naar het dorp gekeken vanuit een bril van verlies, beleidskaders vertrekken van hoe het dorp niet meer is. Tegelijk ontbreekt er een kader waartegen bewoners, lokale actoren, lokale overheden beslissingen kunnen afwegen en ontbreekt er een manier om in debat te gaan over wat verandert.
Experimenteren in Haspengouw
In kader van een actieonderzoek experimenteerden we in een aantal dorpen in Haspengouw met verschillende vormen van dialoog en interactie: van wandelingen tot spelopdrachten, van huiskamers tot dorpsraden. We zochten materialen en opportuniteiten, trekkers en ambassadeurs. We bouwden en zetten in scène. We stelden beheersovereenkomsten op en verbonden kleine acties aan regionale plattelandsprojecten. Er waren intense momenten, maar ook lange stiltes.
Met deze tempowisselingen, de veelheid aan experimenten, de lange termijn bouwden we samen met de betrokkenen (bewoners, ambtenaren, deelnemers uit lokale en regionale organisaties) inzichten op:
- In de ruimtelijke veranderingen (vanuit welke hoek komen ze, hoe is dat zo gegroeid?)
- In de verschillende standpunten, agenda’s en ambities (niet alleen bewoners, maar ook overheden verschillen van mening)
- Hoe hier dan concreet mee om te gaan (vanuit concrete acties, coalities, een ander gebruik, beheer of waardering)
Andere invulling aan ruimte
Open ruimte, het omliggende landschap, open binnengebieden, speelweiden, trage wegen zijn belangrijke publieke ruimtes in het dorp. We begrijpen de publieke ruimte dus ruimer dan enkel alleen de straat en het plein voor de kerk die door de gemeente onderhouden wordt. Het gaat om ruimte waar mensen elkaar eerder toevallig kunnen tegenkomen.
Als je van daaruit vertrekt, kunnen er coalities en andere vormen van beheer bedacht en uitgewerkt worden om zorg te dragen voor die gedeelde ruimte (die privé, publiek of collectief kan zijn).
Om concrete initiatieven alle kansen te geven, is het vooral belangrijk om verschillende rollen rond de tafel te verbinden, een collectief te creëren, en de agenda’s zichtbaar te maken, net als het verknopen van verschillende schaalniveaus. Kleine initiatieven van onderuit worden beschouwd als interessant, maar erg fragiel. Een koppeling met ambities op iets grotere schaal, bijvoorbeeld binnen een ruimer plattelandsproject, kan zorgen voor meer duurzame transformaties.
Het dorp aan de rand
Tweeperenboom gelooft in het dorp als inspiratiebron voor verandering en transitie. Dorpen zijn bevattelijke plekken, maar daarom niet minder complex. Het zorgt voor complexiteit op mensenmaat: we willen de complexiteit niet reduceren, maar wel behapbaarder maken. Daardoor wordt wendbaarheid een haalbare kaart. Als we voorbij de romantisch en idyllische beelden kijken die we vaak hebben over het dorp, dan is het dorp een plek waar er letterlijk meer ruimte is voor eigen initiatief. Maar evengoed voor innovatie of economische diversiteit; voor andere vormen van coöperatie en zelforganisatie.
We werken bij Tweeperenboom graag vanuit een positie aan de rand, op zoek naar een regelluwte, naar ruimte voor experiment. Vanuit een concrete situatie, vertrekken we van wat er is, zoeken we naar verbinding en naar open manieren om richtingen te formuleren. Hierbij zijn we niet de expert die in controle is over de hele situatie, maar wel degene met het vertrouwen en de goesting om meerdere stemmen te betrekken in complexe veranderingsprocessen. Het dorp bakent zo een oefenruimte af voor onze eigen rol als doorbraakarchitect.
Sarah Martens